De bekendste dialoog tussen twee politici van de afgelopen jaren. Nee, ik heb het niet over een verkiezingsdebat op het scherpst van de snede en ook niet over die vlammende uitwisseling van voors en tegens rond de opvang van Vluchtelingen. Ik bedoel het korte, uiterst herkenbare gesprekje tussen Mark Rutte en Geert Wilders in 2011. Ik citeer:
Rutte: “….. Ach”
Wilders: “Wat nou ach, Doe eens normaal man!”
Rutte: “Doe lekker zelf normaal, tjongejonge !”
Wilders: “Doe eens normaal en rustig man!”
Rutte: “Ik ben volkomen normaal en rustig” (als de premier dit was, was dit aan zijn stem in ieder geval niet te merken)
Vrijwel niemand zal meer weten wat de aanleiding was, ik in ieder geval niet (leve Youtube!). Daar gaat het me nu niet om, ik wil het hebben over ‘Doe eens normaal’: Een uitspraak die iedereen er wel eens heeft uitgefloept, als een ander iets zei of deed dat je….. nou ja, niet normaal vond! Schelden bijvoorbeeld, of wijzen, vloeken, schreeuwen, duwen, beledigen, commanderen, iets onredelijks vragen, spugen, doordrammen of zeggen dat ‘iets wel meevalt’ (ach…..)’.
Doe eens normaal! Ik hoor het deelnemers aan mijn trainingen ook vaak zeggen. We zijn dan bezig met het ‘grenzen stellen’ en de opdracht is ‘de klant’ (neergezet door een trainingsacteur) laten stoppen met schelden, beledigen of ander vervelend gedrag. Hoe goed bedoeld ook: ‘Doe normaal’ werkt dan volkomen averechts: de ander gaat nog harder schelden, beledigen of duwen en zegt bijna altijd dat niet hij maar JIJ degene bent die normaal moet doen.
Heel vreemd is dat niet. Zeg je ‘doe normaal!’ dan zeg je dat hij niet voldoet de ‘De norm’: de regel, de maatstaf, het richtsnoer dat ‘we met zijn allen hebben afgesproken.‘ Die ‘we’ en die ‘afspraken’ hangen natuurlijk sterk af van de groepen waarin je je zoal begeeft. Wat normaal is op de biljartclub in Oosterhout is iets heel iets anders dan het normale doen en laten op de Motorclub in Beverwijk. Wat voor de een normaal is, is voor de ander volkomen van de pot gerukt en ‘doe normaal’ zeggen leidt daarom bijna altijd tot misverstanden.
Net als ‘doe eens rustig’, ‘doe eens fatsoenlijk’, ‘doe volwassen’, ‘toon respect’ en al die andere dingen die de ander WEL zou moeten doen. Daar kom je bijna nooit uit: om de een of andere reden vindt iedereen zichzelf heel rustig, volwassen, fatsoenlijk en respectvol. Althans: volgens de maatstaven van de groepen waarin hij zoal verkeert. Wil je iemand wel laten stoppen met vervelend gedrag? Geef dan concreet aan wat je NIET wilt in het vervolg van het gesprek: Het beledigen, schelden of het commanderen bijvoorbeeld.
Maar zeg je nu zoiets, wat werkt het beste? Jarenlang heb ik gepleit voor het gebruik van vaste zinnetjes: ‘Je beledigt me, dat accepteer ik niet!’ ‘Je scheldt me uit, ik wil dat je daarmee stopt!’’ Die kun je uit je hoofd leren, zodat je ze bij stress kunt gebruiken zonder erbij na te denken! Duidelijk (maar niet te hard) en stevig staan (maar niet provocerend), dat waren zo’n beetje de tips.
Inmiddels denk ik hier anders over; ik denk dat wat het beste werkt afhangt van jou als persoon én van degene die je tegenover je hebt. Wat dat laatste betreft is het onderscheid tussen de straatcultuur en de burgerlijke cultuur interessant. Hans Kaldenbach maakt dit in zijn praktische boekje getiteld ‘Respect!’ Als je met iemand praat die vindt dat onze politie, de overheid en onze wetgeving redelijk en rechtvaardig zijn, kortom, iemand die onze burgerlijke cultuur omarmt, dan werken mijn vaste zinnetjes meestal vrij goed. Tref je echter iemand die denkt dat onze gezagsdragers niet te vertrouwen zijn en het juist op je gemunt hebben (straatcultuur), heb je andere gesprekstechnieken nodig om iemand te laten stoppen met ongewenst gedrag. Kaldenbach noemt er drie: Afkeerkarate, Neutraal karate en Judo.
Ben je overtuigend, stevig en voel je geen behoefte om aardig gevonden te worden, dan is Karate voor jou waarschijnlijk het meest effectief. Maak je je meer zorgen om de reactie van de ander en ben je meer van het contact maken dan is Judo meer geschikt. Het allerhandigst is het om beide stijlen te beheersen, zodat je kunt omschakelen als je voorkeurstijl niet werkt.
Een voorbeeld? Aan één situatie uit Kaldenbach’s boekje zullen we denk ik allemaal paal en perk willen stellen: ‘Een jongen, type straatcultuur, plast tegen jouw huis.’ Tja, wat zeg je dan?
1. ‘Hé klootzak, doe dat bij je moeder thuis!’ (afkeerkarate, werkt vaak niet vanwege het kwetsende, persoonlijke. In deze categorie valt ook ‘Doe normaal’)
2. ‘Hé joh, dat gaat ontzettend stinken, doe dat hier niet’ (neutrale karate, werkt beter omdat je gedrag afkeurt en niet de persoon)
3. ‘Hoi, ik snap dat je nodig moet, maar ga liever verderop in dat café plassen.’ (Judo, werkt beter omdat je verbinding maakt en een uitweg biedt zonder gezichtsverlies)
Ik vraag me af hoe Rutte en Wilders judo en verbaal karate destijds zouden hebben toegepast. We waren hun gesprek dan alleen waarschijnlijk al lang vergeten.